Von morgens bis mitternachts (1920) van Karlheinz Martin grijpt terug op het gelijknamige, voor het expressionistische theater richtinggevende toneelstuk van Georg Kaiser uit het jaar 1912. Dit in bedrijven verdeelde drama gaat over een eenvoudige bankbediende die losbreekt uit zijn burgerlijke, maar ook eentonige en saaie leven. Nadat hij geld heeft gestolen bij de bank, onderneemt hij een zwerftocht door het uitgaanscentrum van een grote stad, waarbij hij het geld verbrast. Gelouterd en uiteindelijk krankzinnig door zelfinzicht maakt hij een einde aan zijn leven. Karakteristiek voor de verfilming is de gestileerde, vertekende beschildering van de decors door de kostuum- en decorontwerper Robert Neppach. Hij betrok ook de gezichten en de kostuums van de hoofdrolspelers erbij en beschilderde deze met witte en zwarte hoekige accenten. De daardoor ontstane vlakheid onderscheidt zich duidelijk van andere filmdecors in deze periode en verwijst direct naar de oorsprong van het verhaal – een toneelstuk. Bepalend voor de film zijn daarnaast de talrijke vervagingen die staan voor het gestoorde zelfbeeld van de hoofdrolspeler: steeds opnieuw schuift er een doodshoofd over het gezicht van vrouwen, zoals bij de Nächtlichen Erscheinung van Otto Dix.
Het drama vormde ook de basis voor Bernhard Kretzschmars serie van acht litho’s, die ontstonden in het jaar waarin de film verscheen. Sterke zwart-wit contrasten, hoekige geometrische vormen en overdreven grimassen illustreren het innerlijke leven van de hoofdpersoon, die voortdurend in het middelpunt staat, maar toch afgescheiden lijkt te zijn van de mensen om hem heen. Achter het loket in de bank staat hij tegenover rijke klanten die hij benijdt; in zijn familiekring voelt hij zich niet thuis en schrikt hij terug voor de dagelijkse sleur, maar ook op de renbaan en in de bars en bordelen grijnzen hem vertekende tronies aan. Zowel in het toneelstuk als in de film en op de litho’s maken deze sleutelscènes en -motieven duidelijk dat de bankbediende niet meer kan terugkeren naar zijn oude leven, maar ook niet past in zijn nieuwe droombestaan.
Details over de film:
Von morgens bis mitternachts, 1920 (65 Minuten)
Regisseren: Karlheinz Martin
Script: Karlheinz Martin, Herbert Juttke
Productie: Herbert Juttke, Georg Isenthal
Productie bedrijf: Ilag-Film (Isenthal und Juttje), Berlin
Camera: Carl Hoffmann
Cast:
Kassierer: Ernst Deutsch
Tochter, Bettlerin, Dirne und Heilsarmeemädchen: Roma Bahn
Dame: Erna Morena
fetter Mann: Adolf Edgard Licho
Sohn der Dame: Hans Heinrich von Twardowski
Großmutter: Frida Richard
Bankdirektor: Eberhard Wrede
Trödler: Hugo Döblin
Ehefrau des Kassierers: Lotte Stein