Het expressionisme streefde er als revolutionaire culturele beweging vanaf het begin naar kunst en leven met elkaar te verbinden en de scheiding tussen de diverse kunstvormen op te heffen. Het beheersen en uitvoeren van meerdere technieken werd het ideaal van kunstenaars, die het gesamtkunstwerk als hoogste doel hadden. Deze tentoonstelling verkent deze kunstrichting tot voorbij de gebruikelijke grenzen en belicht de onderlinge invloeden tussen schilderkunst, grafische kunsten en film. Het expressionisme kenmerkt zich enerzijds door een maatschappijkritische opstelling en anderzijds door ideaal- en droombeelden. Ook vertekende voorstellingen van de moderne mens vormen een thema, net als nieuwe inzichten en een nieuwe mentaliteit. Het parcours van de tentoonstelling voert langs baanbrekende expressionistische films, die als korte filmfragmenten of als filmstills worden getoond. Door de combinatie van in thema en vormgeving verwante schilderijen en grafische werken worden de verschillende facetten van de expressionistische beweging zichtbaar en komt het beeld van deze enerverende periode tot leven. EIN BILD DER ZEIT maakt duidelijk hoe diep het expressionisme doordrongen was van de crises van deze periode en hoe luidkeels deze kunststroming de ingrijpende maatschappelijke omwentelingen tot uitdrukking bracht.
De eerste decennia van de 20e eeuw werden gekenmerkt door een algemeen verlangen naar verandering en de behoefte aan vernieuwing. De mensen stroomden naar de steden om het moeizame leven op het platteland achter zich te laten. De verlokkingen en de mogelijkheden, met name in Berlijn, spiegelden de mensen een modern, luxueus leven voor met allerlei bekoringen. Velen werden echter door de moloch metropool opgeslokt en kwamen aan de rand van de samenleving terecht. Zoals de stad een paradijselijk oord leek voor de plattelandsbevolking, zo droomden de stedelingen van de natuur. Het idee van een leven in harmonie met de natuur lokte de mensen naar stranden, meren en verre landen, steeds op zoek naar een eenvoud die verloren was gegaan in de vele valstrikken van de grote stad. Euforisch trokken ze ook de oorlog in, vervuld van de verwachting van een betere en eerlijkere samenleving, en werden daarbij met de eerste diepe crisis van de nieuwe eeuw geconfronteerd.
De traumatische ervaring van de Eerste Wereldoorlog, de nieuwe medische ontwikkelingen, vooral op het gebied van de psychoanalyse, en het gevoel van machteloosheid ten opzichte van de ingrijpende maatschappelijke omwentelingen maakten waanzin en innerlijke verscheurdheid van het individu tot een belangrijk thema van het expressionisme. In de portretten, de landschappen en de stadsgezichten van de kunstenaars is dit verval van het ‘ik’ duidelijk zichtbaar en dat geldt ook voor de films, die zich meer en meer gaan bezighouden met menselijke afgronden. Ook al hangt het individu nog altijd de droom van een leven in harmonie met de natuur aan, in de praktijk worden de ongerijmdheden in de samenleving steeds manifester. De wereld dreigt uiteen te vallen.
Door zich van een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid af te keren, verschaften de vertegenwoordigers van het expressionisme zich de artistieke vrijheid om de beklemmende en onheilspellende gebeurtenissen van hun tijd, hun dromen en hun teleurstellingen op het doek te brengen. De kunstenaars ontwikkelden daarbij een vormentaal waarmee ze de dystopieën van hun tijd geestelijk konden verwerken. Hun repertoire varieerde daarbij van extreme licht-donkercontrasten, strakke lijnen, gekantelde perspectieven, scherpe randen, vertekende gezichten en overdreven gebaren tot het reduceren en uiteindelijk abstraheren van vormen.
Het expressionistische gedachtegoed manifesteerde zich het eerst op terreinen als de literatuur, het theater, de architectuur en de beeldende kunst, en drong pas na het keerpunt dat werd gevormd door de Eerste Wereldoorlog door tot de cinema. In een poging dit medium naar een hoger plan te tillen, trokken de productiemaatschappijen gerenommeerde schrijvers aan voor de draaiboeken en bekende toneelspelers voor de rollen. In dit verband leek het expressionisme bij uitstek geschikt om bij te dragen aan de culturele ontwikkeling van de burgers, en gold al in de periode na 1918 als gevestigd. Niet zelden waren het reeds bekende expressionistische kunstenaars die verantwoordelijk waren voor de filmdecors en -settings. Zo was César Klein naast zijn werk als schilder en graficus ook verantwoordelijk voor de decors van diverse expressionistische films, waaronder Genuine (1920) van Robert Wiene. Dankzij technische innovaties als vervagingen en dubbele belichting werden de kenmerkende expressionistische elementen in films verfijnd en toegankelijk gemaakt voor een breed publiek.