‘Het is zo veilig en vertrouwd, die gevonden eenheid met de natuur […]. Blootgelegd en één zijn mens, lucht, bomen, wereld,’ schreef Hermann Max Pechstein in 1914 in zijn dagboek en bracht daarmee een fundamenteel uitgangspunt van de expressionisten onder woorden, namelijk dat het oorspronkelijke in de mens moet worden gezocht in de natuur.
Sommige mensen werden aangetrokken door de beloften van welvaart en een modern leven in de stad, maar anderen vluchtten juist de natuur in, waar ze compensatie hoopten te vinden voor het ‘verslindende monster’ metropool. Zo trokken de kunstenaars van Die Brücke bijvoorbeeld naar de meren bij Moritzburg of naar Dangast aan de Noordzeekust om daar in de vrije natuur te schilderen en te tekenen. Om de verbondenheid met het arcadische en de idylle van harmonie tussen mens en natuur uit te drukken, werd vaak het naakt als motief gebruikt – altijd geabstraheerd, zoals in Ernst Ludwig Kirchners Sitzender weiblicher Akt (circa 1927), waarbij het naakte vrouwenlichaam is teruggebracht tot kleurvlakken en krachtige contouren. In expressionistische films werd geen gebruik gemaakt van het naaktmotief, waarschijnlijk vooral vanwege het realistische karakter van filmbeelden, die veel minder mogelijkheden bieden om het ontblote menselijk lichaam te abstraheren dan bijvoorbeeld in schilderijen en tekeningen het geval is.
Door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en de humanitaire en economische gevolgen daarvan verloor het expressionisme uiteindelijk zijn onschuld. Toen na de cesuur van de oorlog het expressionistische gedachtegoed doordrong tot het medium film, waren de filmmakers van die periode meer geïnteresseerd in onderwerpen als de menselijke psyche en het fenomeen metropool dan in paradijselijke voorstellingen van de natuur.
Op naar: zakelijk. nuchter. koel. Realistische stromingen in de 20e eeuw