Weinig plekken zijn zo omgeven door talloze mythen en verhalen als het woud. Vooral in Duitsland is het woud een sterk met betekenis beladen fenomeen, dat al sinds de romantiek tot een Duitse nationale mythe is verklaard. Tegelijkertijd vormt het woud een belangrijk, maar uiterst kwetsbaar ecosysteem, iets waarvan de mens zich sinds de massale bossterfte van de jaren 1980 diep bewust is geworden. Als symbool van de klimaatverandering en de ecologische gevolgen daarvan is het woud nu meer dan ooit een politiek thema. Deze existentiële verbondenheid met het woud is ook terug te vinden in de kunst. Soms geheimzinnig en duister en soms vredig en bezielend: wouden en bomen waren en zijn door de tijd heen een centraal motief in de kunst.
De tentoonstelling omspant de periode van circa 1900 tot nu. De rondgang voert langs de verschillende subjectieve opvattingen en opent de weg naar zintuigelijk-associatieve beleving. Aspecten als de symbolische kracht van bomen, de visie van kunstenaars op de seizoenen, maar ook het woud als platform om allerlei gevoelens op te projecteren komen hierbij naar voren. Met name in de meer recente werken vormen houtkap, ontbossing en uitbuiting van de wouden een net zo belangrijk thema als de gevolgen van klimaatverandering en natuurrampen.
De tentoonstelling presenteert circa 75 werken van meer dan 40 kunstenaars, onder wie David Claerbout, Lovis Corinth, Peter Doig, Anna Gaskell, Katharina Grosse, Alex Katz, Per Kirkeby, Fabian Knecht, Robert Longo, Paula Modersohn-Becker, Otto Mueller, Andreas Mühe, Gabriele Münter, Mariele Neudecker, Hans op de Beek, Guiseppe Penone, Christian Rohlfs, Michael Sailstorfer en Oskar Schlemmer.